Zonder vooruitzicht word je gek

Een jaar in het J.O.C.

JOC_interview_jeugddetentie_zondervooruitzicht

Gepubliceerd in: jubileumboek 30 jaar J.O.C.

Erik is 17 en zit nu zeven maanden in het J.O.C. Hij komt uit een gezin van acht kinderen. Toen zijn broer met zijn vriendin en kinderen weer thuis kwam wonen, werd het huis te klein. Te veel spanningen, te weinig inkomsten.

Verslaafd aan valium, onder invloed van pillen en cocaïne overviel hij een benzinepomp. Omdat hij die middag in dezelfde kleren daar nog een pakje shag had gehaald, stond hij met zijn gezicht op de camera. De volgende dag werd hij al gepakt.

Psycholoog
Voordat hij naar het J.O.C. kwam, zat hij een tijdje op de Hoenderloo Groep. Volgens Erik verschilt het daar weinig van het J.O.C. “Ze noemden het open, maar de deuren gingen ook op slot, dus het was eigenlijk ook gesloten. Wat ik in het J.O.C. wel fijn vind, is dat ik elke dinsdag een gesprek met de psycholoog kan hebben. Die heeft voor mij ook de behandelplek op Overberg geregeld (behandelinrichting voor jongens, onderdeel van justitiële jeugdinrichting De Heuvelrug, red.).” Over twee maanden wordt Erik achttien en wordt hij overgeplaatst.

Behalve jeugddetentie en OTS, heeft de rechter hem ook PIJ opgelegd, Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen. Wanneer hij vrij komt is afhankelijk van het verloop van zijn behandeling.

Talen
“Ik heb vooral op speciale spijbelscholen gezeten. Toen ik vijftien was, heb ik een drugspsychose gehad, daarna werd ik op een gesloten afdeling opgenomen. Inmiddels heb ik in het J.O.C. mijn certificaten Engels en Nederlands gehaald. Maar wat ik ermee moet doen, weet ik eigenlijk niet. Verder leer ik hier niets. Ja, hoe je allerlei spullen moet verstoppen, zoals aanstekers en sigaretten. Later wil ik een vak leren, maar dat kan pas als ik geestelijk weer in orde ben. En in talen ben ik wel goed, dus daar wil ik wel iets mee, maar wat…” Hij haalt zijn schouders op.

Groepsleiders

Op de vraag hoe de ideale groepsleider er voor hem uitziet, veert hij op. Daar heeft hij wel verstand van. “De sfeer op de groep is erg afhankelijk van de groepsleider. Als het een druk persoon is, wordt de groep ook druk. Maar als iemand relaxed is, is de sfeer meteen beter. Een goede groepsleider moet in ieder geval zijn spullen goed bij zich houden. Hij of zij hoeft echt niet persé stoer te zijn. Maar hij moet ook niet bang worden als iemand boos is. Hij moet het ook af kunnen met woorden, maar dan niet commanderen. En het moet iemand zijn die in durft te grijpen.”

Hij geeft een voorbeeld. “Laatst hadden twee jongens afgesproken in het washok. Nou ja, die ene eiste gewoon van die ander dat ‘ie naar het washok kwam om te vechten. De andere jongen was bang, maar durfde niets tegen de groepsleider te zeggen, omdat hij dacht dat die te bang was om in te grijpen.” Volgens Erik is het belangrijkste dat je weet wat je aan iemand hebt.

Vooruitzicht
“Ik probeer me zo min mogelijk aan te trekken van de rest hier. Ik heb beloofd aan mijn moeder dat ik me goed gedraag. En ik heb nu iets om naar uit te kijken, die plek op Overberg. Dus ik ga het nu niet verknallen. Weet je, als je niet weet wanneer je weggaat, en niet weet waar naartoe, dan ga je gekke dingen doen. Je moet een vooruitzicht hebben, anders word je gek.”

De naam van Erik is vanwege privacyredenen gefingeerd. Het J.O.C. heet nu Amsterbaken en is een forensisch behandelcentrum voor jongens die een delict gepleegd hebben of daarvan verdacht worden.