‘Ik zie iedere cliënt als mens, ongeacht het delict dat hij of zij gepleegd heeft. Daardoor kan ik een goede werkrelatie opbouwen.’ Stieneke is trajectbegeleider bij Homerun Forensische Zorg. Ze begeleidt (jong)volwassenen na detentie. De meesten van hen hebben een licht verstandelijke beperking, waardoor een specifieke aanpak zoals Homerun nodig is.
Ik investeer veel in het opbouwen van die relatie, zodat er vertrouwen komt en de cliënt in zijn kracht wordt gezet. Alleen op die manier kunnen ze het leven bereiken dat ze willen leven. Uiteindelijk moeten zij het zelf doen, ik wandel alleen een tijdje met ze mee.
Ik sta altijd naast de cliënt en ik kijk altijd naar mogelijkheden, naar waar ze goed in zijn. Vanuit daar kom je er vanzelf achter wat moeilijk is, en dat kunnen we dan samen gaan doen. Ik laat de cliënt zoveel mogelijk zelf doen.
Denk bijvoorbeeld aan een lastig gesprek met een werkgever. We bereiden dat gesprek samen voor. ‘Wat zou je kunnen zeggen? Hoe zou je het kunnen zeggen?’ Als ik dan later een appje krijg: ‘het is me gelukt, ik heb het gedaan!’, dan word ik daar superblij van. Die succeservaringen, die hebben cliënten nodig.
Bij de stoplichtmethode leer je cliënten hun emoties herkennen.
Homerun werkt onder andere goed vanwege de driehoek waarin we werken: de samenwerking tussen mij, de trajectcoördinator en de gedragsdeskundige. Ik sta als trajectbegeleider naast de cliënt. De gedragsdeskundige en trajectcoördinator zien ook wat de cliënt nodig heeft, maar dan vanuit een ander perspectief. Zij staan meer op afstand, en dat helpt mij om anders naar de zaak te kijken. Samen zijn we een sterk team.
We werken met verschillende methodieken, zoals de stoplichtmethode en het signaleringsplan. Bij de stoplichtmethode leer je cliënten hun emoties te herkennen: wanneer zit ik in groen, wanneer in oranje en wanneer dreigt het rood te worden?
Het signaleringsplan maken we samen met de cliënt, daarin staat: wat laat je in gedrag zien als het goed met je gaat, wat als het iets minder gaat en welk gedrag laat je zien als het slecht met je gaat? Het biedt een mogelijkheid om het gesprek aan te gaan: ‘wat heb je nodig om weer in groen te komen?’
Ik zie bijvoorbeeld dat je geen eten meer kookt, dat het een rommel is in huis. Dit gedrag staat bij oranje. Hoe gaat het met je en wat heb je nodig om weer in groen te komen?
Ook maken we vaak een levensverhaal. De meeste cliënten hebben in hun soms jonge leven veel meegemaakt. Het levensverhaal geeft hen en ons inzicht in wat er is gebeurd in hun leven waardoor ze reageren zoals ze reageren.
Ik geef veel complimenten en benoem vooral wat goed gaat. Daardoor groeit hun zelfvertrouwen.
Onze cliënten hebben een licht verstandelijke beperking en daarnaast speelt bijna altijd nog andere problematiek. De wereld gaat te snel voor ze. In de gesprekken met hulpverleners, de reclassering of andere instellingen krijgen ze vaak te veel informatie die ze niet goed kunnen verwerken of niet begrijpen. Dan ben ik een soort vertaler voor ze. Ik ben er om met hen mee te wandelen en uit te leggen hoe het werkt. En soms ook om hen te beschermen, te zorgen dat ze niet te veel hooi op hun vork nemen.
Ik geef veel complimenten en benoem vooral wat goed gaat. Daardoor groeit hun zelfvertrouwen. Ik ben vaak ook echt trots op onze cliënten, en dat zeg ik ook: ‘je mag trots op jezelf zijn.’ Tegelijkertijd spreek ik ze ook aan op wat ze beter niet zo hadden kunnen doen. Omdat ik zo dicht bij ze sta, kan dat ook.
De samenwerking met de reclassering is heel prettig. Doordat zij de focus hebben op het delict en de veiligheid, kan ik naast de cliënt blijven staan. Als een cliënt zich bijvoorbeeld niet aan de voorwaarden houdt, dan spreken we beiden de cliënt daarop aan, maar wel op een andere manier. We werken ieder vanuit onze eigen rol en verantwoordelijkheid samen met de cliënt, daardoor kunnen we én het recidiverisico terugdringen én ervoor zorgen dat de cliënt het leven gaat leiden dat hij wil leiden. Veiligheid en welzijn gaan zo samen.’
Dit interview maakte ik in opdracht van Humanitas DMH.