‘Stel, iemand vraagt of je je kind een paar minuten bij een onbekende wil achterlaten. Welke moeder zou dat doen? Laat staan dat je moet beslissen of je kind kan gaan wónen bij mensen die je twee keer hebt gezien!’
In ‘Ouders vertellen’ in Binding, blad voor pleegouders, vertelt Brigitta hoe ze leerde accepteren dat haar twee jongens in een pleeggezin wonen.
Calvin (5) woont bij pleegouders Frank en Myrna, Danny (12) bij twee ooms van Brigitta. Brigitta: ‘Ik kon de jongens geen stabiliteit bieden. In de tijd dat Danny uit huis werd geplaatst, kwam ik net bij mijn ex vandaan. Ik woonde overal en nergens.’
Geiten-wollen-sokken
Danny woonde eerst in een leefgroep en bij bestandspleegouders, voordat hij verhuisde naar de twee ooms. Drie jaar geleden werd Calvin in een gezinshuis geplaatst en later bij pleegouders Frank en Myrna. Brigitta: ‘Echt van die geiten-wollen-sokken-types, dacht ik eerst. Maar dat bleken ze niet te zijn. In het begin voerde ik veel rechtszaken om Calvin terug te krijgen. Dat zorgde voor spanning, vooral bij Calvin.’ Sinds ze daarmee is gestopt en zich heeft neergelegd bij de situatie, is de relatie tussen Frank en Myrna en haar verbeterd. En dat doet ook Calvin goed. ‘Ik merk dat hij veel opener is naar mij. De spanning is weg.’
Fotootje tussendoor
Het zijn kleine dingen die haar helpen de situatie te accepteren. ‘Bijvoorbeeld een WhatsApp van een tekeningetje dat Calvin laatst op de achterkant van een bonnetje maakte. Een fotootje tussendoor. Even laten weten dat hij is gevallen. Myrna en Frank doen dat heel goed.’ Daardoor heeft Brigitta het gevoel dat ze betrokken is bij het leven van haar zoon. ‘Als dat niet gebeurt, krijg je als moeder snel het gevoel dat je wordt buitengesloten. En dan kan je bijna haatgevoelens ontwikkelen tegenover de pleegouders.’
Extra tegenvaller
Nou lijkt het misschien alsof het makkelijker is als je kind bij bekenden woont, maar dat is niet persé zo. Soms is het zelfs lastiger. ‘Juist omdat het familie is. Bij mijn ooms, waar Danny woont, ging ik ervan uit dat we dezelfde ideeën over opvoeden hadden. We zijn tenslotte familie. Als blijkt dat dat niet zo is en het minder soepel loopt, valt dat extra tegen. Mijn ooms zijn bijvoorbeeld heel strikt, daar heb ik soms moeite mee.’
Eerst zag Brigitta Danny eens in de twee weken, maar haar ooms vonden dat teveel voor hem. Zij wilden naar eens in de drie weken. ‘Ik dacht: hoe kunnen jullie mij, jullie nichtje, dit aandoen? Jullie weten toch dat dit pijn doet? Dat kwam extra hard aan. Nu gaat het gelukkig weer goed en kunnen we alles bespreken.’
Gewoon lekker knutselen
Als Danny en Calvin bij Brigitta zijn, doen ze ‘gewoon de dingen die een andere moeder op de woensdagmiddag doet: naar de speeltuin, lekker knutselen. Heel fijn.’ Over de toekomst denkt ze liever niet teveel na. ‘Het gaat nu goed met mijn jongens en dat is wat telt.’
Dit artikel verscheen in Binding, blad voor pleegouders van Spirit Jeugd & Opvoedhulp. Meer weten over pleegzorg? Kijk ook op www.pleegzorg.nl.