‘De wereld is toch niet blij met mij’

Sfeerbeeld van jongen Humanitas
Voor Humanitas DMH interviewde ik vijf jongvolwassenen over hun verleden, heden en toekomst. De meesten zwierven een tijd op straat, sommigen zaten vast, anderen hadden geen inkomen.
Allemaal misten ze vertrouwen, in de ander en in zichzelf. Met hulp van betrokken medewerkers van Homerun vonden ze hun plek in de wereld. Soms letterlijk. De interviews zijn gepubliceerd op humanitas-dmh.nl.

Fernon (25): ‘Ik werd geboren als drugsbaby, op Curaçao. Samen met mijn broertje woonden ik de eerste 12 jaar bij een vrouw die voor meer kinderen zorgde. Toen zij overleed, verhuisden we naar haar dochter. Maar dat werkte niet. Dus toen besloten mijn broertje en ik het vliegtuig naar onze moeder en oma in Nederland te nemen. Ik was toen 15 jaar.’

‘Maar mijn oma had suikerziekte en mijn moeder had haar eigen problemen. We spraken de taal niet goed. We leefden vooral op straat. En dan kom je alleen maar in contact met jongens die niet goed bezig zijn.’

‘Ik was toen een ander type mens dan nu. Ik had een tijdje heel veel geld en ik ging vaak uit. Daarna kwam ik vast te zitten in een jeugdgevangenis en kreeg ik schulden. Ik dacht toen nergens bewust over na: ik deed iedere dag precies waar ik op dat moment zin in had. Maar ik leefde niet zoals ik wilde leven. Ik was niet gelukkig.’

‘Humanitas hielp me vooral om orde te krijgen in mijn leven. Een uitkering, een woning. Ze zijn daar heel open. En ze pushen niet. Ze geven simpel aan wat er allemaal kan en wat de gevolgen zijn. Maar ze geven ook niet snel op. Als het op de ene manier niet kan, dan zoeken ze wel een andere manier.’

‘Diep in mijn hart dacht ik altijd: de wereld is toch niet blij met mij. Ik kan niks bereiken. Maar ik heb geleerd dat dat niet waar is. Ik heb weer vertrouwen in mensen. En in God. Hij helpt mij om goed te leven.’

Fernon kreeg drie jaar hulp van Homerun. Sinds een jaar heeft hij geen hulp meer. Hij woont op zichzelf en zoekt nu vrijwilligerswerk in de zorg.