Zorgen voor een kind dat verslaafd ter wereld is gekomen. Ook dat is pleegzorg. Eerder interviewde ik hier pleegouders Daniëlle en René over. Kinder- en jeugdpsychiater Ramón Lindauer vertelt wat de gevolgen van drugsgebruik tijdens de zwangerschap kunnen zijn en hoe je hier als pleegouder mee om kan gaan.

Wat is er bekend over de ontwikkeling van kinderen die verslaafd geboren zijn?
‘We weten uit onderzoek dat drugsgebruik tijdens de zwangerschap effect heeft op de ontwikkeling van kinderen. Maar er zijn twee kanttekeningen: de onderzoeken zijn vooral gedaan bij kinderen die niet direct uit huis zijn geplaatst, waardoor er meerdere factoren een rol kunnen spelen hoe de ontwikkeling van een kind verloopt. En de resultaten zeggen iets over groepen kinderen. Wij, en ook pleegouders, hebben te maken met het individuele kind. Dus moeten we telkens kijken naar: wat laat dít kind zien en wat heeft dít kind nodig?’

Welke effecten kan de verslaving van een moeder op het kind hebben?
‘Kinderen kunnen te vroeg geboren worden, of erg klein zijn bij de geboorte. Ze kunnen ontwenningsverschijnselen hebben. Op latere leeftijd kunnen er problemen ontstaan op cognitief gebied: kinderen komen minder makkelijk mee op school. Sommige kinderen krijgen gedragsproblemen, ADHD-achtige problematiek. En soms zijn er problemen op sociaal-emotioneel vlak, ze gedragen zich bijvoorbeeld jonger dan ze zijn.

Maar hierbij is belangrijk te vermelden dat we nooit weten welk gedrag precies waarvandaan komt. Er zijn meerdere factoren die een rol in de ontwikkeling van kinderen spelen. Zoals erfelijke belasting of opgroeien bij een ouder die emotioneel niet beschikbaar is. Misschien zijn er door de verslaving veel conflicten in huis, lopen er mensen in en uit, voelt het kind onveiligheid, is er sprake van verwaarlozing of kindermishandeling. Dat soort zaken hebben misschien nog wel meer effect dan dat de moeder drugs gebruikte tijdens de zwangerschap. 

Verslaving van de moeder tijdens de zwangerschap is dus een risicofactor. Maar de vraag is: hoeveel impact heeft het op het kind? En welke beschermende factoren kun je er tegenover zetten?’

Wat zijn beschermende factoren voor deze kinderen?
‘Dat zijn factoren die voor alle kinderen uit kwetsbare situaties gelden. Zoals goed contact met ouders. Het helpt ook om als pleegouder het kind structuur en veiligheid te bieden. 

Er is een overigens een verschil tussen veilig zijn en veilig voelen. Een kind kan veilig zijn in jouw gezin, maar zich onveilig voelen, omdat het nare dingen heeft meegemaakt. Dan is het goed om in grote lijnen te weten wat er gebeurd is.

Kijk of je een patroon ziet en kan snappen waarom het kind reageert zoals het reageert. Het helpt dan om kinderen te leren zich bewust te worden van hoe ze zich voelen. Benoem het gedrag: ik zie dat je boos bent. Ik zie dat je verdrietig bent. Begeleid het kind. Bekijk samen of het kind anders kan reageren. Als dat af en toe lukt, dan doet een kind succeservaringen op en groeit het zelfbeeld. Zo kun je als pleegouder veel toevoegen. 

Het kind heeft iets extra’s nodig, daarom noem ik opvoeden van een pleegkind ook wel opvoeden plus. Het zijn soms kleine, positieve, gekleurde druppeltjes die je toevoegt in de witte verf. Maar die hebben wel effect. Misschien niet vandaag of morgen, maar misschien wel op latere leeftijd.

We weten inmiddels ook dat mensen met een hersenbeschadiging nieuwe verbindingen kunnen aanmaken. Kinderen zijn vergeleken met volwassenen nog veel flexibeler. Ze zijn leerbaar en veranderbaar. 

Maak je je als pleegouder zorgen over de ontwikkeling van je pleegkind, trek dan aan de bel bij ons. Dan bekijken we of er diagnostiek nodig is om beter te begrijpen wat er bij dit kind aan de hand is. Soms komen we erachter dat een kind autisme heeft, of dat een kind van tien bijvoorbeeld op het niveau van een kind van zeven zit. Als je dat weet, dan kun je anders reageren.’

Pleegouders vinden het soms lastig om te beslissen wat ze de omgeving over de achtergrond van het kind moeten vertellen, bijvoorbeeld op school. Wat is jouw advies hierover?
‘Je kan tegen een leerkracht zeggen: hij is verslaafd geboren en dat is ingewikkeld. Maar je kan dat ook weglaten, en zeggen: dit is een kind wat een heleboel heeft meegemaakt. En dan aangeven wat een kind nodig heeft.’

Ik interviewde Daniëlle en haar man René, die lange tijd verslaafde baby’tjes opvingen. Ze zorgen nog steeds voor drie kinderen van 4, 6 en 12, die verslaafd geboren zijn.

Ramón Lindauer is hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie bij het Amsterdam UMC en kinder- en jeugdpsychiater bij Levvel. Hij behandelt en begeleidt in die functie ook pleegkinderen en pleegouders.

Dit interview staat ook in Thuismakers, tijdschrift over pleegzorg van Levvel, specialisten voor jeugd en gezin.

Illustratie: Saskia Troccoli