Ik ben Mariëlle. Volgende week word ik 15.
Toen ik vier was, ging mijn vader dood. Een hersenbloeding. Mijn vader viel om tien uur ’s ochtends dood neer, in de huiskamer. Ik was alleen thuis met mijn zusje van zeven maanden. Ik heb nog geprobeerd om haar een flesje te geven. Dat flesje vonden ze namelijk ‘s avonds in de wieg van mijn zusje. s’ Avonds kwam mijn moeder thuis. Ze vond mij slapend op de grond in de woonkamer, met een arm om mijn vaders hoofd heen.
Ze zeggen dat ik me door de dood van mijn vader niet goed kan binden aan mensen. En soms bind ik me te snel, maar dan aan de verkeerde mensen.
Mijn moeder heeft sinds de dood van mijn pa last van paniekaanvallen en huilt veel. Op de basisschool vond ik dat wel moeilijk. Vriendinnetjes bracht ik liever niet mee naar huis: altijd kans dat mijn moeder om 4 uur nog in haar ochtendjas aan de keukentafel zat. Liever speelde ik op straat.
Ik was de eerste in de klas die echt gezoend had met een jongen. Toen ik het op school vertelde, stonden ze in een kring om me heen. Iedereen luisterde voor het eerst écht naar me. De andere meisjes in mijn klas keken me met grote ogen aan toen ik ook nog een sigaret opstak. Ik vond ze natuurlijk allemaal sukkels en ging na school het liefst om met de groep van het vmbo bij ons aan het plein.
Toen ik elf was, kon mijn moeder niet meer voor mij zorgen en ben ik naar een pleeggezin gebracht. Mijn zusje ging naar een tante van mij. Ik kon daar niet bij wonen, want twee kinderen, dat was te druk volgens mijn tante.
Bij die mensen waar ik zat, werd ik echt helemaal gek. Allemaal regeltjes: om 9 uur binnen zijn, ik mocht geen scheldwoorden gebruiken, niet roken, echt voor alles kreeg ik straf. En ze wilden de hele tijd praten over van alles, nou daar zat ik echt niet op te wachten, daar werd ik alleen maar agressief van. Ik zat in de eerste van de havo en blowde ondertussen elke dag.
Op een dag kwam ik ’s avonds thuis. Ik had geen wiet meer, dus voelde me echt a-relaxed. Ze moesten me die avond gewoon met rust laten. Begon mijn pleegmoeder weer tegen me te zeuren: waar ik was geweest, waarom ik weer zo laat thuis was. Daar werd ik zo driftig van, dat ik de kandelaar die ik voor mijn verjaardag had gekregen, zo naar haar hoofd smeet. Ik schreeuwde nog: ‘Ga weg! Ga weg!’. Maar dat deed ze dus niet. Ja, en toen paniek natuurlijk. Pleegvader huilen, pleegmoeder naar het ziekenhuis, ik met de politie mee. Had ik het weer verpest. Zo belandde ik in De Bergen. Dat was een tehuis met alleen maar meiden.
Na vier weken wist ik daar te ontsnappen. Met mijn enige euro op zak belde ik naar Dennis. Hem had ik op MSN ontmoet. Hij nam meteen op. Gelukkig maar, want ik had niet geweten wie ik anders moest bellen. Ik vertelde dat ik op Station Duivendrecht stond, en hij kwam me meteen halen. Hij was wel wat ouder dan ik dacht, al 35. Hij woonde niet in een huis, maar sliep altijd in hotels.
Dat vond ik wel raar, maar hij noemde dat ‘het vrije leven’. Ik vond het ook stoer, want het waren niet de minste hotels. In de auto met het dak open, reden we weg. Met de wind door mijn haren. Ik had me al lang niet meer zo goed gevoeld.
’s Avonds werd het minder leuk. Er was namelijk ook een vriend op zijn kamer, die wilde de hele tijd aan mijn borsten zitten. En Dennis wilde eigenlijk met me naar bed. Eerst twijfelde ik nog, maar toen dacht ik: ik laat het maar gebeuren, hij had me tenslotte opgehaald. En ja, ik was ook al dertien.
Ik deed gewoon net alsof ik een actrice was, ik had het ook wel eens op tv gezien, hoe het moest. Dan viel het eigenlijk best wel mee. ’s Ochtends werd er alweer op de deur geklopt. Politie. Ik terug naar De Bergen en Dennis werd in een busje meegenomen. Op MSN zag ik hem niet meer.
Omdat ik in De Bergen altijd ruzie had met de andere meiden, moest ik naar een andere groep. Daar kwam mijn moeder ineens weer op bezoek. Ze had een nieuwe man, Raoul, die zou, als ik weer thuis kwam wonen, mijn vader worden. Na een paar bezoeken en gesprekken, besloot mijn voogd dat we konden proberen of ik weer thuis kon wonen. En zo kwam ik bij mijn moeder en Raoul op de flat.
In De Bergen was ik bijna helemaal van de wiet af. Maar nu ik bij mijn moeder woonde, begon het blowen weer van voren af aan. Er was zelfs iemand op de achtste verdieping van onze flat die je gratis gaf! Hij wilde alleen je borsten zien. Nou, daar moesten we alleen maar om lachen. Gevolg was wel dat ik elke dag stoned op school zat. In groep acht had ik nog een Cito- score van 545, havo/vwo. Ik weet nog dat ik daar zo trots op was. Maar omdat ik al zoveel scholen had gehad en me door al het gedoe gewoon niet kon concentreren, was ik afgezakt naar de zmok-school. In het weekend ging ik met mijn nieuwe vriendenclub naar feesten. Daar kreeg ik mijn eerste lijntje speed. Ik voelde me goed en had echt veel energie. Ook alle ruzies met Raoul en mijn moeder, het gedoe op school, alle ellende was in één klap verdwenen. Ik voelde me alsof ik de hele wereld aankon.
Die man van de achtste verdieping had ook wel eens speed. Daarvoor moest je wel wat meer doen dan je borsten laten zien. Anderen deden dat wel eens, maar ik had het geluk dat ik Ahmed tegenkwam. Volgens Ahmed was die man een viezerik. Van Ahmed kreeg ik ook wiet, en soms een lijntje, en hij hoefde er niets voor terug. Ook gingen we in het weekend naar het strand, en naar de bioscoop. Echt romantische dingen, dat had ik nog nooit gedaan met een jongen. Op zaterdag gingen we vaak winkelen. Helemaal naar Haarlem of naar Utrecht. Mijn eerste kettinkje kreeg ik van hem. Op Ahmed werd ik voor het eerst verliefd. Echt stapelverliefd.
Op een dag zag Ahmed het niet meer zitten. Hij had problemen. Eerst wilde hij mij er niet mee lastig vallen. Maar ik zei: als je echt van elkaar houdt, vertel je elkaar alles. Toen kwam het eruit: hij had schulden en werd bedreigd. Als hij niet snel geld op tafel legde, zou hij zijn verjaardag niet meer halen.
Met tranen in zijn ogen deed hij mij een voorstel. Een kennis van hem wilde flink betalen om met mij naar bed te gaan. Volgens Ahmed was het precies het bedrag van zijn schuld. Dus ik naar een hotelkamer. Het was er vies. En die man was wel 60, dat had Ahmed me niet verteld. Ik probeerde opnieuw te doen alsof ik iemand anders was, net zoals toen bij Dennis. Helaas bleek die ene keer niet genoeg te zijn om Ahmed uit de problemen te helpen. Mijn leven veranderde snel. ’s Ochtends ging ik naar school, en ’s middags zat ik achter het raam. Want Ahmed had een kamer gehuurd. Dat werkte beter volgens hem. Na een paar weken liet ik school helemaal achterwege, en sliep ik ook niet meer thuis.
Maar op een dag stond mijn voogd ineens op de stoep. Met de politie kwamen ze me halen. Eén van de klanten was naar de politie gestapt, hij vond me wel erg jong. In een busje van justitie werd ik naar de jeugdgevangenis gebracht. Omdat ze bang waren dat ik weg zou lopen. Toen ik binnenkwam moest ik al mijn persoonlijke spullen inleveren. Daarna moest ik me helemaal uitkleden en werd ik overal onderzocht. Ik moest zelfs bukken.
Daar begon ik met krassen. Pennen, kapotte cd’s, breinaalden, alles waar ik mezelf pijn mee kon doen, drukte ik achterover. Het was gek, maar van de pijn werd ik rustig. Dan kon ik me concentreren op één ding, en maakte de rest me niets meer uit. Ik begreep dat het niet goed voor me was. Achteraf voelde ik me schuldig, omdat ik me voorgenomen had het niet meer te doen. Op een gegeven moment kon ik mijn littekens ook niet meer verbergen. Dat kwam omdat het krassen niet meer hielp en ik steeds meer in oude wonden ging snijden. Die genazen dan niet meer.
Eén van de groepsleiders zag het en stuurde me naar de psycholoog. De psycholoog had het voor het eerst over een behandeling. Er was een nieuw centrum voor jongeren zoals ik. Die geen straf hebben, maar wel tussen andere jongeren met straf zaten. Ik zag dat centrum wel zitten. Toen hebben ze me op de wachtlijst gezet. Na twee maanden kon ik naar de Koppeling.
Hier snij ik ook nog wel eens. Het gaat niet zo makkelijk voorbij. Maar ik leer hier ook wat ik nog meer kan doen als ik boos of verdrietig ben. Praten, of tekenen, of harde muziek opzetten en meezingen. Soms lukt het, maar soms ook niet. Er zijn hier nog twee meisjes die zich ook snijden. Met hen heb ik het er wel eens over. Soms helpen we elkaar, maar ik wil er niet altijd over praten, want dan krijg ik ook weer zin om het te doen.
We hebben het ook over jongens. Over wat seks is, en wat normaal is en wat niet. Dan ga je samen met de groepsleider je grens bepalen. Dat vind ik ook wel moeilijk.
Want iemand die leuk lijkt, is dat soms niet. Maar hoe zie je dat nou aan de buitenkant?
Hoewel het verhaal van Mariëlle gebaseerd is op waargebeurde feiten, berust elke gelijkenis met bestaande personen op toeval.
Deze tekst is als speech gebruikt tijdens de opening van De Koppeling, een besloten behandelcentrum voor jongens en meisjes van 12 tot 18 jaar. De Koppeling is een samenwerkingsverband tussen Altra (jeugdzorg en onderwijs), de Bascule (kinder- en jeugdpsychiatrie), Lijn 5 (Jeugzorg voor LVB) en Spirit (jeugdzorg).