De komst van een pleegkind heeft grote impact op het leven van eigen kinderen van pleegouders. Voor die kinderen is niet altijd evenveel aandacht, terwijl het succes van de pleegzorg voor een groot deel afhankelijk is van hun welzijn. ‘Het helpt als je beseft dat je iemand een toekomst biedt en aan het helpen bent.’
Sebas (15) was vijf toen er bij hem en zijn broer Leon (17) twee pleegzusjes van één en drie in huis kwamen. Behalve dat ze een ‘enorme hoeveelheid speelgoed’ meenamen, veranderde ook de dynamiek in huis. Sebas: ‘Ik herinner me vooral poppen, overal poppen. Dat vond ik irritant, want ik wilde in de woonkamer met mijn lego spelen.’
Leon: ‘De eerste weken voelden als vakantie. Niet dat we vrij waren, maar het voelde als iets tijdelijks.’ De eerste twee jaar konden Sebas en zijn zusjes het goed met elkaar vinden, maar dat veranderde toen hij zo’n zeven was. ‘We kregen vaker ruzie, en sindsdien is onze band niet heel sterk. Misschien begon ik op die leeftijd te beseffen wat het inhield dat ze er altijd zouden zijn. Er was niks aan te doen. Als ik even geen zin in ze had, dan waren ze er nog steeds. En ik merkte dat mijn ouders minder aandacht voor me hadden. Ik had in die tijd vaak driftbuien.’
Leon had minder conflicten. ‘Ik was al het oudste kind en had daardoor al ervaren dat ik soms de wijste moest zijn. Ik las ook graag boeken, waardoor ik me makkelijk op mijn kamer kon terugtrekken. En ik kon goed aangeven wanneer ik wilde spelen en wanneer ik alleen wilde zijn.’ Sebas: ‘Ik heb daar altijd meer moeite mee gehad.’
Iemand om mee te spelen
‘Over het algemeen geven kinderen aan het leuk te vinden om een pleeggezin te zijn’, vertelt Yamuna Ditters van het Nederlands Jeugdinstituut. Samen met de Nederlandse Vereniging voor Pleegouders vatte ze de internationale onderzoeken naar eigen kinderen in pleeggezinnen samen in een literatuurstudie. ‘Ze worden een groter gezin en hebben iemand om mee te spelen. Maar ze vinden ook dat hun ouders minder tijd en aandacht voor ze hebben. Dat ze hun speelgoed moeten delen. Huisregels kunnen veranderen. Er kunnen meer conflicten in huis zijn. En ze krijgen meer verantwoordelijkheid en zorgen.’
Voor de broers was het vooral wennen dat de zusjes heftiger reageren op situaties dan zijzelf doen. En dat blijft wennen, zeker nu de zusjes in de puberteit komen.
Leon: ‘Als ze eenmaal boos zijn, dan is het voor hen heel moeilijk om te kalmeren. Ook als het probleem is opgelost of uitgesproken.’ Sebas: ‘Ze hebben moeite met emoties. Omdat ze zelf niet goed weten wat ze voelen, uiten ze zich in boosheid. Of ze huilen en raken van slag om hele kleine dingen. Ze zijn natuurlijk op 1- en 3-jarige leeftijd uit huis geplaatst, ik denk dat het daardoor komt. Maar ik vind dat op het moment zelf soms moeilijk te beseffen. Ik denk dan ‘stop nou eens!’ Soms zeg ik dat ook en dan ontstaat er weer een botsing.’
Leon: ‘Ik kan wel beter tegen mezelf zeggen: dit hebben ze gewoon af en toe. Ik merk dat ik conflicten steeds beter vanuit een verder perspectief kan bekijken, en kan denken: het werkt niet bij iedereen zoals bij mij. Dat heb ik echt van pleegzorg geleerd.’
Blijven praten
Het helpt als pleegouders, maar ook pleegzorgwerkers, met kinderen blijven praten. Om achtergrondinformatie over het pleegkind te geven, en zo uit te leggen hoe het komt dat het kind soms anders reageert. Maar ook om ruimte te bieden aan negatieve gevoelens.
Yamuna: ‘Veroordeel die negatieve gevoelens niet. Je ziet in onderzoeken dat kinderen aangeven het gevoel te hebben dat ze zichzelf moeten wegcijferen. Want ze denken: de problemen van het pleegkind zijn natuurlijk veel erger. Daardoor stoppen ze negatieve ervaringen weg en denken ze dat ze het voorbeeldige kind moeten zijn. Praten helpt om met die gevoelens om te gaan, ook al kun je het niet direct oplossen.’
Kinderen noemen ook positieve kanten van pleegzorg. Ze voelen zich nuttig, omdat ze kunnen helpen het pleegkind zich thuis te voelen. Ze geven aan trots te zijn op hun ouders, en dat ze dit als gezin doen.
Uit verschillende onderzoeken blijkt bovendien dat communicatieve en sociale vaardigheden van kinderen verbeteren. Ze zijn vaak zorgzamer, minder oordelend, geduldiger, tolerant en zelfverzekerder dan kinderen zonder pleegbroers en pleegzussen. Pleegzorg is een langetermijnproces, en dat mag best aan kinderen uitgelegd worden.
Sebas: ‘Het helpt als je beseft dat je iemand een toekomst biedt en aan het helpen bent. Dat besef had ik in het begin niet. Ik dacht: waar zijn we mee bezig, wat heeft dit voor zin? Als je die zin een beetje begrijpt, accepteer je het ook sneller.’
Niet vergelijkbaar
‘Gezien worden, betrokken worden en erkenning geven voor wat ze bijdragen. Door hun ouders, maar ook door de pleegzorgwerkers. Dat zijn punten die bijna alle kinderen noemen,’ vertelt Yamuna.
Ook Sebas benadrukt dat. ‘Pleegkinderen vragen meer aandacht, en hebben dat ook nodig, maar zorg dat je je eigen kinderen niet vergeet. Ook kun je je eigen kinderen en je pleegkinderen niet met elkaar gelijktrekken. Dat klinkt misschien tegenstrijdig, want je wil die ongelijkheid niet. Maar ze zijn niet vergelijkbaar en ik denk dat ze ook niet vergelijkbaar willen zijn.
Mijn ouders zijn bijvoorbeeld strenger tegen onze pleegzusjes, en dat vinden zij oneerlijk. Maar ze houden zich vaak ook minder aan de regels dan wij. Blijf je eigen kind opvoeden zoals je dat normaal ook zou doen.’
Ondanks de soms dagelijkse strubbelingen overheerst bij Sebas en Leon de trots. Leon: ‘Ik vind het cool dat we met z’n vieren in huis wonen. We kijken op een andere manier naar de wereld en dat vind ik positief.’ Sebas: ‘Ik vind het knap dat mijn ouders het aankunnen. Vier kinderen is niet niks. Ik denk dat het leerproces iets goeds is: dat is soms moeilijk te beseffen op dit moment, maar ik denk dat ik er later veel baat bij ga hebben.’
5 tips van Leon en Sebas voor kinderen met een pleegbroer of pleegzus:
- Verwacht niet dat je meteen een goede band hebt met je pleegzus of pleegbroer, dat kost tijd.
- Zorg voor tijd voor jezelf en geef je grenzen aan. Leon: ‘Als je denkt ‘nu wil ik even rust, neem dan ook de rust, en denk niet, mijn pleegzusje wil voetballen, nu moet ik meedoen.’
- Als je iets moeilijk vindt, praat er met je ouders of met een pleegzorgwerker over.
- Als je gedrag niet begrijpt, schaam je niet. Sebas: ‘Het is soms gewoon moeilijk om een ander te begrijpen, dat moet je accepteren.’
- Neem niet de ouderrol op je. Sebas: ‘Jij bent er niet om hen op te voeden. Je ouders hebben een cursus gedaan, zij weten hoe het moet.’
Meer lezen?
Op www.nji.nl vind je een uitgebreid dossier over de begeleiding van eigen kinderen van pleegouders, met filmpjes van pleegkinderen en de literatuurstudie van Yamuna Ditters.
Ook staan er links naar initiatieven, films, praatplaten, podcasts en boeken.
Dit artikel verscheen in Thuismakers, blad voor pleegouders. Uitgave van Levvel.
De illustraties zijn gemaakt door Saskia Troccoli.