Oog voor loyaliteit

Waarom zijn kinderen van nature loyaal aan hun ouders? Hoe ontstaat loyaliteit tussen pleegouders en pleegkinderen? Wat is precies een loyaliteitsconflict? En welke invloed heb je hier als pleegouder op? ‘Pleegouders hebben één grote opgave: ruimte geven aan de loyaliteit van het pleegkind aan de ouders.’

Giovanni (13) woont bij zijn pleegmoeder. Zijn ouders willen hem graag zonder begeleiding zien. De kinderrechter beslist dat zijn vader dat wel mag, maar zijn moeder niet. Giovanni wil nu helemaal afzien van de bezoekregeling. 

Moon (10) woont bij pleegouders Peter en Marion. In haar vorige pleeggezin werd ze slecht behandeld. Het duurde lang voordat ze dit durfde te vertellen. Moons moeder gelooft haar niet. Peter, Marion en de pleegzorgwerker schrikken van deze reactie, maar Moon is niet boos op haar moeder. ‘Ze gelooft me heus wel, maar ze kan het niet aan’, zegt ze tegen haar pleegmoeder. 

Dit zijn twee voorbeelden uit de dagelijkse praktijk van Nicole van Eisden, pleegzorgwerker bij Levvel. ‘Moon is door haar moeder verwaarloosd, er was veel huiselijk geweld. Toch praat ze positief over haar, ze blijft loyaal. En Giovanni laat met zijn keuze zien dat hij loyaal is aan zijn moeder. Ik zie dat kinderen er altijd voor proberen te zorgen dat hun ouders zich goed voelen.’ 

Samenbindend cement
Kinderen zijn van nature loyaal aan hun ouders. Het woord loyaliteit is oorspronkelijk ontleend aan het Franse woord loyal, dat ‘wet’ betekent. Loyaliteit staat voor eerlijk, trouw en oprecht. Het was de Hongaars-Amerikaanse gezinstherapeut Nagy die ontdekte dat loyaliteit het samenbindend cement is voor duurzame relaties. Hij ziet loyaliteit als de balans tussen geven en nemen. 

Nagy beschrijft verschillende vormen van loyaliteit, zoals zijnsloyaliteit en verworven loyaliteit. Zijnsloyaliteit is de onvoorwaardelijke trouw van kinderen aan beide ouders. Ouders hoeven deze loyaliteit niet te verwerven of te verdienen. Die loyaliteit is er, en die kan niet verbroken worden. 

Verworven loyaliteit wordt verdiend door samenzijn, zorg en aandacht. Dat is loyaliteit die anderen kunnen verdienen, zoals een partner, schoonouders of pleegouders. 

‘Begrip van zijnsloyaliteit is essentieel voor pleegouders’, vertelt Else-Marie van den Eerenbeemt, die als familietherapeut, docent en onderzoeker al bijna vijftig jaar gespecialiseerd is in loyaliteit binnen families en pleeggezinnen en nauw samenwerkte met Nagy. ‘Bij de geboorte heeft het kind van de ouders het leven gekregen. Daarna ontstaat er een continue wisselwerking tussen geven en nemen. Ieder kind heeft een reservoir van trouw om liefde te geven aan de ouders. Kinderen van ouders die niet goed voor hun kind kunnen zorgen, blijken zelfs heel veel te geven. Daarom zie je vaak: hoe slechter de ouders in onze ogen zijn, hoe trouwer het kind is.’ 

Else-Marie verklaart dit vanuit generatieperspectief. ‘De ouders waarvan wij het gedrag veroordelen, die onverschillig lijken en niet goed voor hun kinderen zorgen, waren waarschijnlijk zelf kinderen die enorm trouw aan hun eigen ouders zijn geweest. Ze hebben hun eigen ouders veel gegeven en zijn door hen afgewezen. Deze ouders verwachten, onbewust, van hun eigen kind dat die deze afwijzing goed zal maken door liefde en toewijding te geven. En dat gebeurt, want het kind begint, zoals ieder kind, met geven. En hoe meer ouders nodig hebben, hoe meer het kind gaat geven. Het kind gaat de leegte van de ouders opvullen. We noemen dat parentificatie: het kind draagt de last van de ouder en gaat voor hem of haar zorgen. Maar het kind kan dit gat natuurlijk nooit vullen.’ 

Volgens Else-Marie moeten we ons goed realiseren dat pleegkinderen voordat ze in een pleeggezin komen, al heel veel voor hun ouders hebben gedaan. ‘Het kind is officier van justitie geweest, bemiddelaar, verzoener, verdediger naar de afkeurende buitenwereld. Het heeft zich opgeworpen als boetedoener, door zelf lastig gedrag te gaan vertonen of het is een stil muisje geworden dat geen problemen gaf. En dit kind, dat al zoveel gegeven heeft, komt in een pleeggezin. Pleegouders gaan voor het kind zorgen, geven liefde, en het kind wil ook die balans goed maken. Het wil geven, maar heeft ook zorgen over of hij genoeg geeft aan zijn ouders. Het kind moet beide loyaliteiten een plaats geven. Dat is een enorm karwei.’ 

Loyaliteitsconflict 
Een conflict tussen de loyaliteiten ontstaat snel. Want door loyaal te zijn aan de ouder, kan het kind zich ontrouw voelen aan de pleegouder. Door loyaal te zijn aan de pleegouder kan hij het gevoel krijgen de eigen ouder af te vallen. Lukt het niet om deze loyaliteiten beiden een plek te geven, dan ontstaat er een loyaliteitsconflict. Het kind voelt zich als een kat in het nauw en dat uit zich op allerlei manieren: zich terugtrekken, moeilijk gedrag vertonen en/of lichamelijke klachten krijgen. Staan ouders niet achter de plaatsing of keuren pleegouders het gedrag van de ouders (indirect) af, dan groeit het loyaliteitsconflict. 

Het is dus zaak het kind hierbij te helpen. Volgens Else-Marie hebben pleegouders dan ook één grote opgave: ruimte geven aan de loyaliteit van het pleegkind aan de ouders. ‘Zeg niet: je bent nu veilig, maak je niet druk over je ouders. Maar: ‘Hoe zou het met mama gaan? Zullen we haar een kaartje sturen?’ Natuurlijk zijn er grenzen aan de zorg van het kind over zijn ouders. Maar neem de zorg serieus, en zeg: ‘Papa woont nu in een kleiner huis dat hij beter kan schoonhouden, hij kan nu beter voor zichzelf zorgen. Zullen we hem een tekening sturen?’ 

Het mooie is: door het kind loyaal te laten zijn aan zijn ouders, win je het vertrouwen van je pleegkind. Daardoor versterk je de hechting en verwerf en vergroot je de loyaliteit van je pleegkind aan jou. Else-Marie: ‘Het kan zijn dat pleegouders gaan denken: ik doe alles voor dit kind. Dag en nacht zorg ik ervoor en het zijn de eigen ouders die de loyaliteit krijgen. Die concurrentie moet eruit. Zijnsloyaliteit gaat voor hechting. En door hechting ontstaat verworven loyaliteit.’ 

Dwars na bezoek 
Soms is ruimte geven en positief blijven over ouders makkelijker gezegd dan gedaan. Bijvoorbeeld als contact tussen het pleegkind en ouders van invloed is op het gedrag van het kind. Veel pleegouders zullen herkennen dat het pleegkind na bezoek aan de ouders soms dagen teruggetrokken of juist dwars en onhandelbaar is. Dit kan zelfs zo’n negatief effect op de relatie tussen de pleegouder en het pleegkind hebben, dat het contact met ouders verminderd of zelfs stopgezet wordt.

Volgens Van den Eerenbeemts ligt aan dit gedrag het loyaliteitsconflict ten grondslag. Deze moeilijke situatie biedt juist de mogelijkheid om het kind te helpen. ‘Het kind kan tijdens zo’n bezoek aan ouders de beide loyaliteiten niet overbruggen. Het voelt de pijn van de ouders – ‘ik kan niet voor mijn kind zorgen’ – en neemt die pijn mee naar het pleeggezin. Vervolgens neemt hij het, namens zijn ouders, zijn pleegouders kwalijk. ‘Waarom zijn jullie betere ouders? Waarom lukt het jullie wel?’ 

Het is begrijpelijk dat je als pleegouder veel vragen hebt na zo’n bezoek. Waar zijn jullie geweest? Was je moeder op tijd? Wat heb je samen gedaan? ‘Maar stel deze vragen niet’, adviseert Else-Marie. ‘Wat het kind op zo’n moment nodig heeft, is geruststelling en erkenning. Zeg: ‘Moeilijk hè? Zal ik je nu een boekje voorlezen?’

Vragen stellen waarop het antwoord indirect verwijst naar hoe de ouders hebben verzaakt of hun afspraken niet na zijn gekomen, geven het kind een nog slechter gevoel. Else-Marie: ‘Voorkom de suggestie: wij zijn goed, en zij zijn slecht. Probeer het kind te helpen om te gaan met de loyaliteiten in plaats van het contact met ouders te verminderen of verbreken. Ik ken een kind dat verzon dat hij met mama naar een pretpark ging, terwijl hij de hele dag op de bank lag. Laat hem op die manier zijn moeder verdedigen, maak hem niet uit voor leugenaar.’

Ook pleegzorgwerker Nicole adviseert pleegouders om op een positieve manier mee te werken aan de bezoekregeling. Ook als het lastig is. ‘Vergeet niet dat het kind niet voor niets uit huis is geplaatst. Dat een ouder te laat is, of niet op komt dagen, dat is onderdeel van het probleem. Je hebt te maken met ouders met andere denkwijzen en vaardigheden. Hou daar rekening mee en probeer flexibel in de omgang te zijn. Praat positief over ouders, probeer ze te ontschuldigen. Daarmee help je het kind.’

Zo stond de moeder van Giovanni laatst aan de deur met een cadeau: een vieze en kapotte jas. Nicole: ‘Iedereen weet dat dat een gek cadeau is. Maar het is wel een teken dat de moeder aan haar zoon denkt, en van hem houdt. Zeg dat tegen hem. Het wordt voor kinderen zoveel makkelijker als je het – in onze ogen – vreemde gedrag van ouders accepteert.‘

Moeite doen voor ouders levert veel goodwill op bij kinderen. Nicole: ‘Laatst moest een jongen van twaalf naar crisispleegouders. Zijn moeder is geen makkelijke vrouw. Op zijn verjaardag kon zij niet bij het pleeggezin op bezoek komen, omdat het een geheime plaatsing is. Maar hij mocht wel naar zijn moeder toe. De pleegmoeder gaf hem een tas met lekker eten en een kleedje mee, zodat hij even kon gaan picknicken met zijn moeder. Een gouden zet.’ 

Loyaliteit verdienen 
‘Pleegouders kunnen het gevoel hebben dat ze goed moeten maken wat het kind tekort is gekomen’, vertelt Else-Marie. ‘Dat kan niet. Zie het als ‘we krijgen een kind dat al veel gegeven heeft en daar mogen wij voor zorgen. De trouw van het kind kunnen we verdienen.’

Trouw verdien je door goed voor het kind te zorgen en ruimte te geven aan loyaliteit aan de ouders. Maar ook door de moeite op te merken die het kind doet om zich in te voegen in je gezin.’ Bijvoorbeeld door te erkennen dat het heel wat is om ineens in een vreemd huis bij vreemde mensen te moeten wonen. Zeg dat je het fijn vindt dat het kind zo goed ging slapen in een vreemd bed. Dat hij dat vreemde eten proeft. Of dat hij iets over school vertelt tijdens het avondeten. Stel pijnlijke onderwerpen zelf aan de orde. Wat verwachten ze van mij tijdens vaderdag? Mag ik boos zijn op mijn ouders zonder dat mijn pleegouders hen afvallen? Zodat ik toch loyaal aan ze kan blijven? 

Nicole: ‘Pleegouders hebben hierin de grootste taak. Ik merk dat als pleegouders ouders een plek geven en zich flexibel opstellen, dat ouders makkelijker worden. Het grootste deel van de oplossing van loyaliteitsconflicten ligt bij de pleegouders. Heb je als pleegouder moeite met het gedrag van ouders? Bespreek het met ons, daar zijn we voor. Maar bespreek het nooit met het pleegkind.’ 

En natuurlijk helpt het als ouders zich positief opstellen. Nicole: ‘Ik ken ook een moeder die heel graag weer voor haar kind wil zorgen, en toch tegen haar dochter zegt: ‘lief zijn en goed luisteren naar je pleegouders.’ Dat vind ik ontzettend knap. Ze zei er ook niks van toen haar dochter voor Moederdag iets voor de pleegouder had gemaakt. En als het meisje over neven en nichten praat, dan heeft ze het over de neven en nichten van de pleegouders. Haar moeder geeft volledige toestemming aan haar dochter om loyaal te zijn aan de pleegouders. Dat is knap.’ 

Idealiter slaagt het kind erin zowel de ouders als de pleegouders een plek in het eigen leven te geven, zonder een keuze te hoeven tussen de twee vormen van loyaliteit. Else-Marie: ‘Een keuze maken is onmogelijk. Want ontrouw aan je ouders, betekent ontrouw aan jezelf. Neem het kind geen bestaansrecht af door zijn ouders af te wijzen.’ 

Meer lezen 

Door het oog van de familie – Else-Marie van den Eerenbeemt (uitgeverij Bert Bakker) 

Ik wist niet hoe ik zoon en pleegzoon kon zijn – uit: (Pleeg)kinderen en vreemd gedrag!?, onder redactie van Martine Delfos en Nelleke Visscher.

Dit artikel verscheen in Thuismakers #01 2022, magazine van Levvel voor pleegouders.